U bent hier:  Professional / Ventilatie / Uitvoerende installateur / ontwerpfase / afzuigkap

Afzuigkap

In ISSO 62 en de GIW/ISSO 2007 wordt geadviseerd geen motorloze afzuigkap op het balansventilatiesysteem aan te sluiten.

Wanneer toch een motorloze afzuigkap wordt toegepast dan moet in de keuken over 2 punten tenminste 42 dm3/s worden afgezogen, minimaal 35 dm3/s via de motorloze afzuigkap en 7 dm3/s via het tweede afzuigpunt.

Er zijn ook afzuigkappen die zorgen voor een luchtgordijn rond de kookplaat, zodat alle kookluchttjes goed worden afgevoerd (deze optie verdient de voorkeur bij aansluiting op het balansventilatiesysteem).

Een afzuigkap met eigen motor kan prima gecombineerd worden met een (balans)ventilatiesysteem. Aandachtspunt is dan dat er voorzieningen zijn om voldoende lucht toe te voeren aan het betreffende verblijfsgebied (te open rooster of klepraam).

Schenk aandacht aan de verdunningsfactor bij een afzuigkap met eigen motor.

 

Geen keuken kan zonder goede ventilatie. Vooral tijdens het koken is intensieve ventilatie onontbeerlijk. Wasemkappen boven het fornuis zorgen ervoor dat kook- en braaddampen adequaat worden afgevoerd. Dit om vochtvorming (schimmel!) en vervelende luchtjes in huis te voorkomen.

Bij wasemkappen zijn er twee hoofdtypen te onderscheiden: die met een eigen ventilatorunit voor het afzuigen van kookluchtjes (rechtstreeks naar buiten) en uitvoeringen die zijn aangesloten op het centrale ventilatiesysteem (de motorloze uitvoering).

In ISSO 62 en de GIW/ISSO 2007 wordt geadviseerd geen motorloze afzuigkap op het balansventilatiesysteem aan te sluiten (met het oog op vervuiling van de luchtafvoerkanalen, de ventilator en de wtw-unit). Beter is om bij de kookplaats (als toevoeging aan de gebalanceerde ventilatie) een wasemkap met motor aan te brengen en daarbij een aparte afvoer naar buiten. Deze combinatie heeft de volgende voordelen:

  • de mogelijkheid om sterk te ventileren bij een grote vocht- en geurproductie;
  • behoud van ventilatie-efficientie in de rest van de woning;
  • eenvoudige regeling met geringe kans op onjuist gebruik;
  •  minder vervuiling van de kanalen, de roosters en het warmteterugwinapparaat doordat de vettige kooklucht direct naar buiten wordt afgevoerd;
  • de bewoner kan zelf het filter van de wasemkap reinigen of vervangen;
  • de bewoner kan zelf de wasemkap gemakkelijk aanbrengen tegen lage kosten.

 

Een afzuigkap met eigen motor kan prima gecombineerd worden met een (balans)ventilatiesysteem. Aandachtspunt is dan dat er voorzieningen zijn om voldoende lucht toe te voeren aan het betreffende verblijfsgebied (te open rooster of klepraam). Door de beperkte gebruiksduur van een wasemkap zijn de extra energiekosten verwaarloosbaar. Een wasemkap met motor nooit gecombineerd mag worden met mechanische afzuiging, ook al blijkt in de praktijk dat dit nog wel eens gebeurt.

 

Wanneer toch een motorloze afzuigkap wordt toegepast dan moet in de keuken over 2 punten tenminste 42 dm3/s worden afgezogen, minimaal 35 dm3/s via de motorloze afzuigkap en 7 dm3/s via het tweede afzuigpunt. Er zijn ook afzuigkappen die zorgen voor een luchtgordijn rond de kookplaat, zodat alle kookluchtjes goed worden afgevoerd (deze optie verdient de voorkeur bij aansluiting op het balansventilatiesysteem). In de kap zelf bevindt zich een zogenaamde suppletiefan die een luchtgordijn rond de kookplaat optrekt. Hierdoor kunnen de kookdampen niet ontsnappen. Met dit luchtgordijn wordt een afzuigrendement van 80 tot 90% bereikt.

 

Overige onderwerpen uit de ontwerpfase: 

2.1

Bewuste keuze voor maken voor bepaald type ventilatiesysteem

2.2

Hoe om te gaan met onbenoemde ruimte

2.3

Overstroomvoorzieningen

2.5

Bij natuurlijke toevoer en mechanische afvoer: afstemming tussen bouwer (selectie toevoer roosters) en installateur (selectie ventilatie-unit)

2.6

Plaats aanzuigopening ventilatiesysteem

2.8

Bypass voorziening

2.9

Plaats van de ventilatie-unit

2.10

Plaats standenschakelaar

2.11

Type standenschakelaar

2.12

Onderhoud

2.13

Positionering ventielen

2.14

Inblaasventielen

2.15

Geen gebruik van flexibele kanalen

2.16

Afstemming bouwkundig ontwerp en installatieontwerp

2.17

Verkoop woningen

2.18

Opnemen in bestek eisen t.a.v.

bovengenoemde punten en punten genoemd in 3.1 tot en met 3.13

  

Naar uitvoeringsfase